Is een schuif met zwart geld een ‘beschermd’ geheim?

Article

Het beroepsgeheim van de voorlopige bewindvoerder

Aan een meerderjarige die niet meer in staat is om zijn goederen te beheren, kan een voorlopige bewindvoerder worden toegevoegd om zijn vermogen te beschermen (art. 488bis a) ev. BW). In de praktijk bestaat er discussie over de geheimhoudingsplicht van die voorlopige bewindvoerder. Kan de bewindvoerder vertrouwelijke informatie over zijn pupil vrijgeven aan derden of is hij gebonden door het beroepsgeheim?

Advocaat-voorlopige bewindvoerder

De wetgever verkiest een naaste van de pupil aan te stellen als voorlopige bewindvoerder. Slechts in geval van tegenstrijdige belangen wordt een professionele bewindvoerder aangesteld. Of de voorlopige bewindvoerder advocaat is of niet, heeft geen invloed op de vraag over het beroepsgeheim. Vaak denken advocaten die voorlopige bewindvoerder zijn dat hun beroepsgeheim als advocaat ook geldt voor hun opdracht als voorlopige bewindvoerder. Dat beroepsgeheim geldt echter enkel tijdens de uitoefening van het beroep van advocaat.

Geen beroepsgeheim

Het beroepsgeheim wordt niet opgelegd omdat beroepsbeoefenaars dat wenselijk vinden, maar wel omdat het noodzakelijk is om het beroep of de taak uit te oefenen. De voorlopige bewindvoerder is geen noodzakelijke vertrouwenspersoon van zijn pupil. Het is wel aangewezen om de nodige informatie van de pupil te krijgen, maar vaak (bijv. als de pupil dementerend is) zal hij die informatie krijgen via diens omgeving, de bank, openbare overheden … In de rechtspraak wordt trouwens gesteld dat het gebrek aan vertrouwen tussen de pupil en de bewindvoerder geen reden is om die laatste te vervangen. Daarnaast is het beroepsgeheim niet verenigbaar met diverse taken van de bewindvoerder, zoals de belastingaangifte indienen. Als de bewindvoerder een beroepsgeheim zou hebben, zou hij dit schenden door de fiscale aangifte in te dienen.

Geen meldingsplicht

Aangezien de voorlopige bewindvoerder geen beroepsgeheim heeft, moet hij meewerken met bijvoorbeeld de onderzoeksrechter en de fiscus wanneer hij wordt ondervraagd over zijn pupil. Er bestaat geen wettelijke basis voor een zwijgrecht van de bewindvoerder. Het is ook niet de taak van de bewindvoerder om het (illegaal verworven) geld van zijn pupil te helpen verbergen. Hij is strafrechtelijk verantwoordelijk als hij dit wel doet. Het gebrek aan beroepsgeheim voor de voorlopige bewindvoerder (art. 488bis a) ev. BW) impliceert echter geen meldingsplicht die bijvoorbeeld rust op de voorlopige bewindvoerder bedoeld in de Faillissementswet in het kader van de witwaswetgeving.

Wel privacy respecteren

Ten slotte wijs ik erop dat het hier enkel het beroepsgeheim in art. 458 Sw. betreft. Dat verschilt van de discretieplicht en van het respect voor de privacy. Uiteraard moet de voorlopige bewindvoerder discreet omgaan met de vertrouwelijke gegevens van de pupil en moet hij de Wet op de Verwerking van de Persoonsgegevens (Privacywet) respecteren.

Kristien De Backer

Juriste departement studiedienst van de O.V.B.

Ajouter un commentaire

Texte brut

  • Aucune balise HTML autorisée.
  • Les lignes et les paragraphes vont à la ligne automatiquement.
  • Les adresses de pages web et les adresses courriel se transforment en liens automatiquement.
CAPTCHA
This question is for testing whether or not you are a human visitor and to prevent automated spam submissions.